In de vroege ochtend van dinsdag 28 september 1971 ontstaat brand in het restaurant van hotel ‘t Silveren Seepaerd aan het Stationsplein in Eindhoven. Door een flash-over breidt de brand zich razendsnel uit door het grote, 4 verdiepingen hoge hotel. Ontsnappen uit het hotel, waar de vluchtwegen slecht aangegeven zijn en vol rook staan, was moeilijk. Van de 86 gasten overleden er 9 in hun kamer. 2 overlijden tijdens hun vluchtpoging. 19 gasten raken gewond.
De prelude:
Op woensdag 29 september 1971 staat voor de Oostduitse voetbalclub Chemie Halle een belangrijke wedstrijd op het programma. In de strijd om de UEFA-cup is de club er op 15 september thuis niet in geslaagd van PSV te winnen, dus komt het er in de returnwedstrijd in Eindhoven op aan. De spelers nemen daags tevoren hun intrek in hotel ‘t Silveren Seepaerd aan het Stationsplein.
’t Silveren Seepaerd was het beste en duurste hotel van Eindhoven. Een cappuccino kostte er drie gulden en voor 7,75 gulden kon je er van een cognac VSOP nippen. Het werd ook wel ‘Het Krasnapolsky van Brabant’ genoemd.
Het oudste, witte deel van ‘t Silveren Seepaerd met zijn markante Heineken reclame op het dak, staat al sinds 1909 pal tegenover het Eindhovense station. Het is een stenen gebouw, met ijzeren kolommen en houten vloeren. In 1960 is er een betonnen deel aangebouwd. Op de begane grond is een groot restaurant, de toegangshal en de bar.
Daarboven heeft het oude deel drie etage’s met hotelkamers, de nieuwbouw heeft er vier.
Op de verdiepingen zijn scheidingswanden tussen het oude en het nieuwe stuk, maar op de begane grond lopen oud- en nieuwbouw in elkaar over. In de centrale hal in de oudbouw is een open trap naar de eerste etage.
In tegnstelling tot de oudbouw heeft het nieuwe bouwdeel wel blusapparaten, brandslangen en noodverlichting, maar er waren geen brandwerende scheidingswanden. Het hotel had geen automatische brandmeldinstallatie.
Die nacht van de 28e september waakt een nachtportier over 86 gasten.
Het verloop:
Rond 5.30 uur ziet een buschauffeur vlammen in het linkerdeel van het restaurant, in de nieuwbouw. Hij zet zijn bus neer en rent naar een zij-ingang. Die is dicht, er is daar niemand te zien. Als hij omloopt naar de hoofdingang kan hij zo de hal in lopen. Ook daar is niemand, maar na enig roepen komt de portier bij hem. Rook trekt het trappenhuis in. Ze durven het hotel niet verder in.
Vrijwel direct daarop vliegen de ruiten van het restaurant eruit met een daverende knal. De vlammen slaan naar buiten en trekken langs de gevel omhoog. In het hotel trekt het vuur razendsnel omhoog naar de kamers, waar de trappen en gangen zich snel met dichte rook vullen.
Het is 5.37 uur als iemand vanuit een telefooncel aan de overkant de brandweer belt.
In het hotel proberen de gasten naar buiten te komen. Sommigen springen in paniek uit de ramen. Aan de achterkant worden lakens aan elkaar geknoopt, zodat het platte dak van de keuken bereikt kan worden. Zo ontkomt de ploeg van Chemie Halle aan de vuurzee, maar één van hen, Wolfgang Hoffman, overlijdt als hij door een dakraam zakt en op de keukenvloer valt.
Om 5.40 uur is de Eindhovense brandweer ter plaatse. Er hangen dan mensen uit de ramen van het hotel en op straat liggen mensen die uit hun kamers zijn gesprongen.
De brandweer gaat met alle beschikbare ladders de mensen uit het hotel redden. Ze krijgen assistentie van de Philips brandweer, die aan de achterzijde met de redding begint.
Intussen kan de brand zich door het hele gebouw verspreiden.
Pas als alle mensen uit het hotel zijn gered kan de blussing beginnen. Om 7.45 uur heeft de brandweer de brand onder controle, maar het nablussen duurt nog de hele dag.
De brandweer vindt 9 gasten dood in hun kamers. 2 gasten, waaronder voetballer Wolfgang Hoffman, overlijden tijdens hun vluchtpoging. 19 gasten raken gewond.
De oorzaken:
De oorzaak van de brand is nooit achterhaald.
De brand heeft waarschijnlijk al geruime tijd in het restaurant gewoedt voordat hij ontdekt werd. Er waren in het restaurant brandgevoelige decoratiematerialen gebruikt, die het vuur lange tijd konden voeden, maar er was te weinig zuurstof om de brand te doen oplaaien.
Als rond 5.30 uur de ramen springen ontstaat een flash-over. De brand breidt zich dan razendsnel door het gebouw uit.
Een flash-over doet zich voor als door een smeulend vuurtje in een gesloten ruimte een explosief gasmengsel ontstaat, dat steeds heter wordt. Zodra er dan zuurstof toestroomt – bijvoorbeeld omdat door de hitte een ruit springt of omdat er een deur geopend wordt – explodeert het gas en ontstaat er direct een felle brand die door open raam of deur naar buiten slaat.
Het hotel was niet brandwerend gebouwd. In de nieuwbouw blijken verborgen gebreken tussen de vloeren en de plafonds de branddoorslag naar de hoger gelegen etage’s te hebben bevorderd. Doordat het restaurant zonder brandwerende scheidingswanden over de hele lengte van de beide bouwdelen doorliep, kon het vuur ook snel de oudbouw bereiken. In de hal was de open trap een trekgat, waardoor het vuur snel naar boven trok.
Na de brand besloot eigenaar n.v. Heineken Brouwerijen het hotel niet meer te herbouwen. Op die plek komt een nieuw gebouw met diverse kleine horeca, winkels en appartementen. De grandeur van ‘t Silveren Zeepaard is niet meer teruggekeerd in Eindhoven.
De lessen:
Tot 1971 waren er nagenoeg geen bouwvoorschriften waaraan hotel- en horecagelegenheden moesten voldoen om brandveilig te zijn, en niemand hield zich bezig met de vraag of gasten in hotels en horecagelegenheden wel veilig waren.
Hoewel de oorzaak van de brand in ‘t Silveren Seepaerd onbekend bleef, bleek uit het onderzoek wel dat de bouwconstructie geen enkele bescherming bood tegen snelle branduitbreiding. Er waren geen voorzieningen om brand vroegtijdig te ontdekken, en er was geen waarschuwings- en ontruimingsplan om de gasten snel en veilig te evacueren.
Na aanleiding van dit onderzoek kwamen er strenge bouwvoorschriften voor hotels en horecagelegenheden, die voorschrijven hoeveel vluchtwegen er moeten zijn. Die vluchtwegen moeten aangegeven worden met precies omschreven heldere nooduitgang-lampjes, die altijd branden. In lange gangen en tussen verschillende bouwdelen moeten brandwerende scheidingen zijn. Trappenhuizen moeten brandwerende voorzieningen hebben en middels automatische rookluiken moet rook en hitte snel afgevoerd kunnen worden. Brandwerende deuren moeten niet open kunnen blijven staan, maar automatisch dichtvallen. Automatische brandmeldsystemen moeten direct de brandweer alarmeren, ook al betekent dat wel dat de brandweer vaak voor niets moet uitrukken omdat melders door storingen afgaan.
Op papier is alles sinds 1971 dus prima geregeld, maar doordat de controlerende overheid vaak door bezuinigingen niet voldoende bouw- en brandpreventie controleurs kan of wil inzetten wordt de veiligheidsketen op het punt ‘preventie’ zwakker. Of een goedgekeurd bouwplan in de praktijk precies zo wordt uitgevoerd en of andere voorgeschreven brandpreventieve maatregelen ook daadwerkelijk genomen worden, wordt vaak niet of zelden gecontroleerd.
Anderzijds is ook de burger zelf verantwoordelijk voor het nemen van de voorgeschreven maatregelen en mag hem dus terecht nalatigheid verweten worden als hij regels en voorschriften niet toepast en daardoor levens van anderen in gevaar brengt.
Latere branden in hotel- en horeca gelegenheden tonen aan dat regels alleen niet voldoende zijn. De controlerende overheid en de verantwoordelijke burger moeten ook hun bijdrage leveren om grote rampen te voorkomen.
Vreemd ?
Het logboek van de brandweer noteert de tijd van de eerste melding op 5.37 uur. Maar de nachtportier zou al eerder de brandweer hebben gebeld en toen een slaperige man aan de lijn gekregen hebben die hem veel vragen stelde. In die jaren kwam de alarmlijn tegelijkertijd bij de politie als bij de brandweer binnen, maar de politie noteerde die melding van de nachtportier niet. Ze stuurden wel surveillanceauto’s naar het Stationsplein, die daar rond 5.30 uur aankwamen.
De brandweer kwam volgens het logboek om 5.37 uur in actie na een telefoontje uit een telefooncel op het Stationsplein. Daarmee zou de brandweer een uitruk- en aanrijtijd hebben gehad van 3 minuten, wat onwaarschijnlijk snel is. De politie beschuldigde de brandweer van nalatigheid op die eerste melding van de nachtportier.
De brandweercentralist van die nacht kon niet leven met de beschuldigingen over zijn mogelijke nalatigheid. Hij pleegde na zijn pensioen in 1989 zelfmoord en wordt ook wel het twaalfde slachtoffer van de brand genoemd.
De beller in de telefooncel zou ‘s nachts op straat hebben rondgelopen toen achter hem opeens een groot ruit van het restaurant eruit vloog, gevolgd door een steekvlam. Hij zou toen samen met mensen uit het nabijgelegen postkantoor te hulp zijn geschoten, tot iemand hem vroeg de brandweer te bellen. Hij verkeerde in krakerskringen, had een strafblad, bleef enige nachten rondhangen bij het afgebrande hotel en vertrok na verhoor door de politie naar Frankrijk. Hij overleed in 1984 bij een woningbrand in Eindhoven. Zijn moeder zou daarna tegen de politie hebben gezegd dat ze nu niet meer verder naar de brandstichter van het Zeepaard hoefden te zoeken.
In het hotel was een dag voor de brand een juwelententoonstelling geopend, georganiseerd door de Amsterdamse diamantair Daniel Dresmé. Er zouden toen voor miljoenen aan juwelen in het hotel aanwezig zijn geweest, die niet meer zijn teruggevonden. Het gerucht gaat dat de brand aangestoken was bij een poging om de juwelen te stelen. Was de melder in de telefooncel een juwelendief die zijn sporen probeerde uit te wissen ? Het zal bij een gerucht blijven.