Na een eerdere treingijzeling in 1975 is de onrust in de Molukse gemeenschap niet afgenomen. Er worden op 23 mei 1977 nieuwe gijzelingen uitgevoerd. Bij De Punt wordt een trein gekaapt en in Bovensmilde worden in een school kinderen en onderwijzers gegijzeld.
Er vallen acht doden bij treingijzeling.
De prelude:
Na de treingijzeling bij Wijster in 1975 is in de Molukse wijken het vuur van de onvrede blijven branden. Het wordt eind 1976 aangewakkerd door het gewelddadige optreden van de overheid bij het ontruimen van oude woonbarakken. De Molukkers zien hun gedwongen verhuizing uit de woonoorden naar rijtjeshuizen als het definitieve einde van hun droom om ooit terug te kunnen keren naar een vrij Zuid Molukken.
Er is in veel woonoorden verzet tegen de verhuizing, maar in woonoord Vaassen, bij Epe, loopt het op 12 oktober 1976 het volledig uit de hand als een politie-eenheid met pantserwagens dwars door nog bewoonde barakken heenrijdt en er Molukse gezinnen ontredderd en zonder huisraad achterblijven.
Het is de directe aanleiding voor nieuwe Molukse acties. Hoewel de Binnenlandse VeiligheidsDienst weet te infilteren in de Molukse gemeenschap, krijgen ze er geen lucht van.
Het verloop:
In de ochtend van 23 mei 1977 stappen negen Molukkers, waaronder één vrouw, op station Assen uit de streekbus uit Bovensmilde en nemen de InterCity van Zwolle naar Groningen. Als het vierwagen treinstel 747 net uit Assen vertrokken is trekken ze aan de noodrem en halen wapens tevoorschijn. De trein komt tot stilstand in een weiland bij De Punt, vlak bij de provinciegrens met Groningen. De hoofdconducteur en de machinist worden onder bedreiging van een wapen gesommeerd de trein te verlaten. Kort daarna mogen 40 passagiers de trein verlaten. 45 passagiers worden gegijzeld.
Vrijwel tegelijkertijd dringen vier Molukkers de openbare lagere school aan de Schoolstraat in Bovensmilde binnen. 147 kinderen en vijf onderwijzers worden in de aula bijééngedreven. Daar moeten alle Molukse kinderen eruit. Er blijven 105 kinderen achter, samen met hun onderwijzers.

De gijzelnemers hebben ditmaal afgesproken om geen onschuldige burgers te doden. De impact van de moorden in de trein bij Wijster was enorm en werkte niet in het voordeel van de Molukse zaak. Bovendien is het de Molukse actievoerders duidelijk geworden dat de overheid niet van plan is om moordenaars hun straf te laten ontlopen door ze een vrijgeleide te geven.
De eisen zijn vrijwel gelijk aan die uit 1975: Een vrijgeleide per vliegtuig met hun kamaraden die nog vastzitten sinds de vorige acties. De regering handelt op dezelfde wijze als in 1975. De “Dutch Approach” was ook al eerder, bij de gijzeling van de Franse ambassade in Den Haag in 1974, succesvol gebleken: Op de eisen van de gijzelnemers wordt niet serieus ingegaan, de gesprekken gaan over praktische zaken. In de weilanden bij de Punt en in de straten rondom de school in Bovensmilde is een onwerkelijk stil niemandsland.
In de school in Bovensmilde verslechtert de situatie al snel. Na enige dagen worden steeds meer kinderen in de school ziek door een virale meningitis infectie. Op 29 mei laten de vier Molukkers de kinderen vrij, maar houden de vijf onderwijzers vast.
In de trein zitten dan nog steeds 45 passagiers met negen kapers, tot elkaar veroordeelt in een bizarre gemeenschap van treincoupé’s. De impasse duurt aan. Er wordt onderhandeld met vooraanstaande Molukse vertegenwoordigers, maar tot een ontknoping komt het niet. De kapers eisen een vrijgeleide naar het buitenland, maar weten zelf niet goed naar welk land. Geen enkel land wil een vliegtuig met de kapers op hun grondgebied laten landen. De patstelling houdt weken aan.
De omstandigheden in de trein verslechteren. De crisisstaf weet dat omdat ze met warmtecamera’s en geluidssensoren een goed beeld heeft van wat zich in de trein en de school afspeelt.
Na het gijzelingsdrama op de Olympische Spelen in Munchen in 1972 heeft de overheid een goed getrainde anti-terreur organisatie opgetuigd, bestaande uit 3 Bijzondere Bijstands Eenheden: één van de politie, één van de Krijgsmacht en één van het Korps Mariniers. Elke eenheid heeft zijn specialisme. Zo is de politie gespecialiseerd in observaties en arrestatieteams, heeft de Krijgsmacht pantservoertuigen en precisieschutters, en zijn de Mariniers getraind in bestormingen.
Nu de gijzelingen langer duren en de onderhandelingen niets opleveren, wordt de druk op de regering groter om deze eenheden in te zetten.
De actie wordt zorgvuldig voorbereid: Op grond van de observaties en warmtefoto’s menen de beleidsdiscentra te weten dat de passagiers zich niet op de balkons bevinden, maar in de coupé’s, afgezonderd van de kapers. Precisie-schutters zullen met zware munitie op de balkons en de voor- en achterzijde van de trein schieten, zodat de kapers niet bij de gegijzelden kunnen komen. Omdat de schutters hun doelen in de met kranten afgeplakte trein niet kunnen zien, wordt een extra eenheid mitrailleur-schutters ingezet, die de trein bij de balkons zullen doorzeven met kogels. Met luchtsteun van Luchtmacht Starfighters zullen na de beschietingen Mariniers de trein bestormen om de kapers te overmeesteren.
In de vroege ochtend van 11 juni is het uur U.
Dichtbij de trein hebben zich schutters en Mariniers van de Bijzondere BijstandsEenheden opgesteld. Om 4.54 uur worden de beschietingen ingezet, terwijl zes Starfighters in drie groepen schijnaanvallen uitvoeren op de trein. Met hun naverbranders open maken ze op zeer lage hoogte een oorverdovend geluid. De trein staat te schudden onder de luchtdruk. Op dat moment blazen de Mariniers op vijf plaatsen de deuren uit de trein en stormen de balkons op.
Maar tegen de verwachtingen in zijn er kapers die de beschietingen overleven en bij de gijzelaars kunnen komen. Er ontstaat een vuurgevecht in de coupe met gijzelaars. Één kaper gebruikt passagier Rien van Baarsel als schild. Hij wordt door meerdere kogels van beide zijden getroffen en komt om het leven. Ook zes andere passagiers worden in de kogelregen getroffen en raken zwaargewond.
Ook blijkt onverwacht dat er twee vrouwelijke passagiers op een balkon hebben geslapen. Die balkons zijn door de schutters helemaal doorzeeft met kogels. Daarbij raakt Ansje Monsjou dodelijk gewond, de andere vrouw weet zwaargewond weg te komen van het balkon.
Uiteindelijk weten de Mariniers drie kapers levend maar zwaargewond te overmeesteren.
Vijf Molukkers komen om het leven door de beschietingen. De enige vrouwelijke actievoerster, Hansina Uktolseja, wordt in de trein door een Marinier doodgeschoten. Ze was gewond en ongewapend, een tragisch geval van wat in militaire kringen collateral damage wordt genoemd.
482 uur nadat aan de noodrem getrokken werd, kunnen de passagiers eindelijk trein 747 verlaten.
In Bovensmilde wordt tegelijkertijd de school bestormd door Mariniers en pantser-voertuigen die de school binnenrijden. De gijzelnemers worden gearresteerd, de onderwijzers worden ongedeerd bevrijdt.
Hondekop 747 werd na de beschietingen gerepareerd. Pas in de jaren ’90 is het omgenummer naar 758 om associaties met de kaping te vermijden. De NS heeft de hondekoppen in 1996 definitief uit dienst genomen. Twee treinstellen, de 386 en de 766, zijn als historisch materieel bewaard gebleven. De bij de kapingen betrokken treinstellen 747/758, 378 en 328 zijn gesloopt.
Bronnen:
De Molukse Acties, Peter Bootsma, © 2000 Boom ISBN 90 5352 645 5
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/molukse-treinkaping-bij-wijster