De cutterzuiger Lake Fithian van de Amsterdamse BallastMaatschappij is sinds februari 1959 bezig met het uitbaggeren van de Hooghly rivier, 50 kilometer buiten Calcutta. De Hooghly rivier is een getijdenrivier. Bij vloed gaat een minivloedgolf, een Tidal Bore, tegen de rivierstroming in.
Rond 20.30 uur lokale tijd gaat een kabel, die het schip op zijn plaats houdt in de stroom, slippen. Het schip komt dwars op de sterke stroming te liggen en kapseist.
12 Nederlandse en 5 Indiase bemanningsleden kunnen niet op tijd uit de benedendekse ruimtes ontsnappen of komen in de snelstromende rivier terecht en verdrinken.
De Prelude:
De Hooghly (Hugli) rivier stroomt in het uiterste oosten van India langs de miljoenenstad Calcutta (Kolkata), India, naar de Golf van Bengalen. De riviermonding slibt snel dicht, maar is van levensbelang voor Calcutta, dat 100 kilometer stroomopwaards afhankelijk is van deze toegangsweg naar open zee.
In het najaar van 1958 gaat de Amsterdamse Ballast Maatschappij in de monding van de Hooghly een omvangrijke baggerklus uitvoeren. Daartoe worden twee cutterzuigers ingezet, de nieuwe Queen of Holland en de oude Lake Fithian.
De Lake Fithian is in 1919 als vrachtschip gebouwd op de Globe Shipbuilding werf in Wisconsin USA en werd in 1929 omgebouwd tot cutterzuiger om ingezet te worden bij baggerwerk in de Missisippi rivier. De 2200 ton metende Lake Fithian is 46 meter lang en 13 meter breed. Het schip kan, zoals de meeste cutterzuigers, niet zelf varen. Haar 4000PK krachtige stoomturbine wordt gebruikt om de losgesneden grond op te zuigen en weg te pompen.
Een cutterzuiger gebruikt een snijkop om de bagger los te maken en op te zuigen. Aan de voorkant zit de cutterladder, waaraan de snijkop afgezonken kan worden. Op het achterschip bevinden zich de aansluitingen op de drijvende persbuizen waarmee de bagger naar een stortplaats wordt verpompt. Ook zit daar de spudpaal, waarmee de zuiger verankerd wordt in de rivierbodem. Met kabels (“draden”), die vanaf het voorschip naar zij-ankers voeren, wordt het schip vastgezet. De draden worden met electrische lieren gevierd of ingehaald, zodat de zuiger in een waaiervormig patroon de bodem kan bewerken.
Rond 1950 koopt de Amsterdamse Ballast Maatschappij samen met een Franse baggeraar de Lake Fithian om een groot werk in het Suezkanaal uit te voeren. Als in 1957 de spanningen in het Suez gebied oplopen en de klus wordt afgebroken, wordt de Lake Fithian in November 1958 vanuit Aden naar de Hooghly rivier gesleept.
De Hooghly rivier is aan de monding een getijdenrivier, waar een sterk verschil tussen eb en vloed een getij-stroom teweeg brengt. De getij-stroom gaat tegen de stroomrichting van de rivier in. Waar de rivier smaller wordt ontstaat bij opkomende vloed een mini-vloedgolf van enkele meters hoog: Een Tidal Bore of Tidal Wave.
Op de plek waar de Hooghly smaller wordt ligt Fulta Point, een landtong waar de rivier sterke slib-afzettingen kent. Daar is de Lake Fithian sinds februari 1959 aan het baggeren, in mei 1960 aangevuld met de Queen of Holland. Beide zuigers zijn dag en nacht aan het werk.
De bemanning van de Lake Fithian bestaat uit 19 Nederlanders en 31 Indiërs.
Het verloop:
Die vrijdagavond 18 november 1960 laat de kapitein het baggerwerk stilleggen voor het uitvoeren van een reparatie in de machinekamer. Het schip ligt achter vast op de spudpaal. Voor is de bakboorddraad op een walanker (“dooiebed”) vastgemaakt, terwijl de stuurboorddraad op een rivieranker staat. Met de lieren is het schip wat opzij, uit de sterke stroming, getrokken. De bemanning die niet nodig is voor de reparatie is onderdeks voor het avondeten of om kaart te spelen.
Alleen de cutterbaas is aan dek. Het is 20.30 uur en aardedonker, als de cutterbaas aan de lichten op de wal ziet dat de zuiger zich verplaatst. Dat komt vaker voor, en dan moet één van de draden met behulp van de lier strakker aangetrokken worden. Daarom gooit hij de rem van de bakboordlier om de draad aan te kunnen trekken, maar de aandrijving pakt niet: De draad slipt door. Ook als de cutterbaas de rem er weer opgooit, blijft de draad doorslippen. De Lake Fithian draait in de sterke stroom om de spudpaal en komt scheef te liggen.
De cutterbaas probeert de cutterladder te laten zakken om zo het schip aan de voorkant grip te geven, maar het is te laat. Waarschijnlijk raken de stoomketels door het scheefhangen los van hun bevestigingspunten (de “stoelen”). Onder dat gewicht kapseist het schip onmiddelijk.
Een groot deel van bemanning slaagt erin naar buiten te komen en zich op de drijvende persbuizen in veiligheid te brengen. Sommigen komen in het snelstromende water terecht. De wachtmachinist wordt 4,5 kilometer verderop door de bemanning van de Queen van Holland uit de rivier gered, maar 13 andere opvarenden verdrinken in het snelstromende water. 4 man blijven in het wrak achter. Hun lichamen kunnen slechts met veel moeite uit het vol modder gelopen wrak worden bevrijdt.
Er is één vermiste: het lichaam van de cutterbaas wordt nooit meer teruggevonden.
De oorzaken:
De ramp werd veroorzaakt doordat een zijdraad, die het schip op zijn plaats moest houden, over de bakboordlier slipte. De kabeltrommel van de lier wordt door een rem vastgehouden, om ervoor te zorgen dat de draad strak blijft staan. Zowel de rem als de aandrijving van de kabeltrommel pakten de lier niet vast.
Een uur voor de ramp was de vloedstroom, de Tidal Bore, op komen zetten. De Tidal Bore verhoogt de waterstand met enkele meters en stroomt tegen de rivierstroom in, waardoor er hevige, tegen- gestelde krachten op het schip en het ankerwerk worden uitgeoefend.
De Lake Fithian opereerde al bijna 2 jaar in moeilijke omstandigheden, in een heet en vochtig klimaat. Het schip had het laatste onderhoud in 1958 in Aden gehad. Het is aannemelijk dat de draad is gaan slippen door slijtage van de lier.
Er is na het opblazen en lichten van de resten van de Lake Fithian geen verder onderzoek naar de oorzaak van het slippen gedaan.
Vreemd ?
Het waren andere tijden in 1960, in India. Na de ramp deed de Port Authority van Calcutta onderzoek, maar dat werd zonder resultaat afgesloten.
De Nederlandse overheid vond vooral dat er veel redenen waren om zelf geen onderzoek in te stellen. Het schip stond niet in Nederland geregistreerd; het was geen zeegaand schip maar een baggerwerktuig; bezig op een werk op een binnenwater; in een land waarmee geen uitwisselingsverdragen waren.
De Amsterdamse Ballast Maatschappij kon het onderzoek naar de ramp dus geheel in eigen huis houden; er kwam geen enkel concreet resultaat naar buiten.
De kranten namen de redenatie van de overheid en de persberichten van de Amsterdamse Ballast Maatschappij over de ramp braafjes over, hoewel het in Nederland gonsde van de geruchten dat de Lake Fithian slecht onderhouden zou zijn.
Journalist en schrijver A. den Doolaard was de enige journalist die op de plaats van ramp is geweest. Hij had toestemming van de Amsterdamse Ballast Maatschappij, die er verder liever geen journalisten bij wilde hebben. De krant De Gelderlander vond dat in een artikel van 14 december 1960 geheel vanzelfsprekend:
” De Amsterdamse Ballast Maatschappij te Calcutta was er indertijd huiverig voor om ondanks vele telefonische aanvragen van bladen uit Nederland inlichtingen te geven over de vermoedelijke oorzaken, omdat er niet voldoende zekerheid bestond dat volslagen leken in het baggerbedrijf die op de juiste manier zouden uitleggen. Bovendien was het onderzoek nog niet afgesloten. Het is nu afgesloten en daarom achten wij ons gerechtigd thans de verhalen van de ooggetuigen te publiceren, zoals Den Doolaard deze indertijd optekende.” *
Den Doolaard en de overlevenden die hij sprak, berustten in het feit dat de oorzaak van het doorslippen nooit gevonden zou worden:
“Op een wijze, die zelfs oudgediende vaklieden in het natte bedrijf voor een raadsel stelt, is een grote cutterzuiger met 17 man door een getij-rivier verzwolgen. … Als wij, mensen van de praktijk voor een raadsel staan, kunnen we van hen (d.i. de Haven Commissie) moeilijk een verklaring verwachten.” *
De bij de ramp omgekomen cutterbaas schreef in een brief aan zijn broer dat de Lake Fithian in de periode van december 1959 tot november 1960 drie maanden had gewerkt en de rest van de tijd stuk was. Het personeel lag over de slecht werkomstandigheden regelmatig in de clinch met de maatschappij, maar die trok zich er weinig van aan.
Ook vond de bemanning het vreemd dat de oude Lake Fithian in het gevaarlijkste deel van de rivier zijn werk moest doen, terwijl de nieuwe Queen of Holland in een veiliger deel aan het werk was. Het gerucht ging dat de Lake Fithian oud en afgeschreven was, maar toch door de Amsterdamse Ballast Maatschappij zwaar werd verzekerd. Waarschijnlijk ging de Ballast Maatschappij hier berekend te werk: De Lake Fithian kon beter een onverhoopt slachtoffer van de Hooghly rivier worden, dan hun nieuwe Queen of Holland.
Bronnen:
* Citaten uit “De waarheid over de ramp met de Lake Fithian”,
A. den Doolaard, De Gelderlander © 14 december 1960
foto Lake Fithian: https://www.dredgepoint.org/dredging-database/equipment/lake-fithian
tekening zijdraden en spudpaal: https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodemsaneringstechnieken/g-baggeren-en-transporteren/g5-snijkopzuiger-met-diverse9414/baggeren-en-transporteren-principe-van-de-techniek-snijkopzuiger9415