In de vroege ochtend van 9 mei 1977 onstaat brand in de meubeltoonzaal van Inden onder het hotel Polen aan het Rokin in Amsterdam. De brand grijpt zo snel om zich heen dat de hotelgasten niet meer kunnen vluchten. 33 hotelgasten komen om het leven. 57 mensen raakten gewond, waarvan 21 ernstig.
De prelude:
Rond het jaar 1500 woont een Poolse zakenman aan de dijk langs de Amstel, niet ver van de dam. Als op 6 augustus 1857 op die plaats (wat inmiddels de Kalverstraat heet) een koffiehuis wordt geopend, krijgt het dankzij de Poolse zakenman de naam “Het Poolsche Koffiehuis”. In 1891 wordt het koffiehuis uitgebreid tot hotel door aan de Rokin-kant een stuk aan te bouwen. Dat gebeurt door de architect Cuijpers, die ook het Centraal Station heeft gebouwd. De naam wordt “Hotel Polen”.
Het grote cafe onder het hotel is een populaire uitgaansgelegenheid, maar eind 1974 komt de klad erin. Het café restaurant moet worden gesloten. In de grote ruimten vestigt zich de meubeltoonzaal van Inden. Het hotel boven de meubeltoonzaal blijft bestaan en is onderdeel van de Krasnapolsky-groep.
Het gebouw bestaat uit 2 bouwdelen: het deel uit 1857 aan de Kalverstraat-zijde en de nieuwbouw uit 1891 aan de Rokin kant. Alle dragende delen zijn van hout. Het gebouw wordt regelmatig door de brandweer en Bouw&Woning Toezicht geïnspecteerd. Er is geen directe lijn met de brandweer-alarmcentrale, er zijn geen sprinklers of rookmelders, maar toch oordeelt de brandweer dat het hotel veilig is. Wel is er een lijst met voorstellen tot verbeteringen, die weldra door de Krasnapolsky groep zullen worden aangebracht.
Het verloop:
In de nacht van 8 op 9 mei 1977 logeren er 109 gasten in het hotel, voornamelijk van Zweedse afkomst. Er is een nachtportier, die rond 6.30 uur zal worden afgelost. Om 6 uur komt de ontbijtploeg opdagen en gaat beginnen met het ontbijt klaar te maken.
Rond 6.20 uur meldt de ontbijtploeg een brandlucht bij de nachtportier. Als hij op onderzoek uitgaat, ziet hij rook uit de etenslift komen.
De nachtportier tapt een paar emmers water en gooit die in de liftschacht. Dan gaat hij terug naar de balie om de brandweer te bellen, maar op de terugweg is zijn weg geblokkeerd door rook en vuur. De nachtportier rent naar buiten en vraagt omstanders, een taxichauffeur en een trambestuurder om de brandweer te bellen. Dan gaat hij terug, het hotel in, om de gasten te waarschuwen. Niemand reageert op zijn verzoek, er is niets van brand te bespeuren. De brandweer wordt niet gebeld.
Het is dan omstreeks 6.30 uur. De dagportier arriveert en merkt ook niet direct dat er brand is. Aan de buitenkant is nog niets te zien, maar binnen grijpt het vuur razendsnel om zich heen. Rook verspreidt zich over alle etages. De gasten klimmen uit de ramen en sommigen springen naar beneden.
De brandweer krijgt de eerste melding om 6.39 uur binnen, waarschijnlijk van de portier van een bedrijf aan de overkant van het Rokin.
Om 6.42 uur is de autospuit Rudolf van de Rozengracht als eerste ter plaatse op het Rokin. De bevelvoerder meldt direct een middelbrand en vraagt om extra ladders. Op het trottoir liggen overleden of zwaargewonde mensen en overal uit ramen, op balkons en op richels staan en hangen mensen om hulp te roepen. Op de begane grond slaan de vlammen metershoog uit de grote ramen van de meubeltoonzaal.
Ook de bevelvoerder van de autospuit Hendrik van de Prinsengracht, die om 6.43 uur de Kalverstraat inrijdt, ziet ditzelfde tafereel en geeft het sein Grote Brand. De autoladder Hendrik en het springzeil worden onmiddellijk ingezet om mensen te redden. Voor het springzeil is de manoeuvreerruimte erg krap. Bovendien zijn er wel 20 mensen nodig om zo’n zeil vast te houden en vrijwilligers zijn moeilijk te vinden rond het inferno.
Inmiddels is op het Rokin de autospuit en -ladder Nico van de IJtunnel kazerne aangekomen. Autoladder Nico gaat op het Rokin twee invalide mensen van een balkon op de eerste etage halen. Het kost veel tijd, terwijl her en der mensen in penibele situaties op richels staan te wachten op hulp. Ook op het Rokin wordt het springzeil ingezet. Sommige mensen gooien eerst hun bagage in het zeil en springen er dan achteraan. Anderen springen naast het zeil.
Terwijl iedereen druk bezig is met het redden van mensen, krijgt het vuur alle kans om zich razendsnel door het gebouw te vreten. Pal naast Hotel Polen, aan de andere kant van de Papenbroeksteeg, is boekhandel de Slegte al snel door de overslaande vlammen bereikt.
Rond 7 uur is de draagconstructie aan de Kalverstraatzijde doorgebrand. Het gebouw stort in, boekhandel de Slegte met zich meesleurend. Het brandende puin komt op de autoladder Hendrik terecht. De brandweerlieden kunnen zich nog net in veiligheid brengen, maar aan de Kalverstraat-kant kan niemand meer gered worden: De ladderwagen gaat geheel in vlammen op.
Een juwelier, een modezaak, een parfumerie, een Aziatische winkel, een schilderijenwinkel en een schoenenzaak worden geraakt door brandend puin. Een ander hotel, Suisse, wordt ook bedreigd door het vuur.
Om 8.37 uur is ook de houten draagconstructie aan Rokinzijde doorgebrand. Als er eerst twee balkons afbreken en neerstorten, is dat het sein voor de brandweer om zich uit de voeten te maken. Hotel Polen wordt in een enorme stofwolk met de grond gelijkgemaakt.
Het reddingswerk is gelijk afgelopen, er valt niets meer te redden. De brandende puinhopen kunnen geblust worden. Met 28 stralen en twee waterkanonnen zijn de branden om 9.26 uur onder controle en wordt het sein “brand meester” gegeven.
Aan het eind van de dag is de brand uit. De gebouwen Rokin 12-14, Kalverstraat 11-17 en de hele Papenbroeksteeg zijn verdwenen en daarmee het beroemde Hotel Polen en boekhandel De Slegte met zijn tienduizenden antiquarische boeken.
Er zijn 13 mensen naar beneden gesprongen. Ze kwamen daarbij om of raakten zwaar gewond.
28 mensen konden met ladders gered worden en 10 mensen met het springzeil
De volgende dagen werden nog 18 vermisten uit de puinhopen geborgen.
In toaal komen 33 mensen om het leven: 32 hotelgasten en mevrouw Westra, die boven de boekhandel woonde. 57 mensen raakten gewond, waarvan 21 ernstig.
De oorzaken:
Rond 4.30 uur die nacht krijgt de politie een melding van een inbraak in de meubeltoonzaal en bij de Slegte. Er wordt dan niets bijzonders gezien.
Maar waarschijnlijk is de brand rond die tijd al ontstaan achterin de meubeltoonzalen van Inden, in de buurt van de liftschacht van de etenslift. De oorzaak van de brand wordt niet gevonden, maar de recherche vermoedt toch brandstichting door inbrekers eerder die nacht.
Het brandje heeft vermoedelijk een hele tijd te weinig zuurstof gekregen om tot volledige ontbranding te komen. Tijdens het smeulen komen hete, zeer brandbare gassen vrij die opstijgen en tegen het hoge plafond van de meubeltoonzalen blijven hangen. Mogelijk heeft het openen van de etenslift door de ontbijtploeg voor extra zuurstoftoevoer gezorgd, waarna het smeulend vuurtje ineens een echte brand werd. De hete gassen explodeerden in een heuse backdraft of flashover en de brand verspreidde zich razendsnel door het gebouw.
Toen de rookontwikkeling ontdekt werd gooide de nachtportier enkele emmers water in de liftschacht, maar daarmee was de brand niet geblust. Aan de buitenkant was lange tijd niets te zien en op het geroep van de nachtportier werd niet gereageerd, waarschijnlijk omdat de omstanders hem niet geloofden.
De brandweer werd pas 15 minuten na de ontdekking gewaarschuwd, toen de brand al out-of-control was.
Het hotel had geen automatische brandmeldinstallatie, sprinklers of rookmelders. Er was geen effectief ontruimingsplan en er waren te weinig vluchtwegen. De enige vluchttrap eindigde in de smalle steeg naast het hotel. De nachtportier kon door de snelle branduitbreiding de balie niet meer bereiken om alarm te slaan. Hij kon samen met de ontbijtploeg en de dagportier slechts weinig gasten bereiken.
Vele gasten werden door rook, vuur en brekend glas uit hun slaap gewekt. De gangen stonden toen al vol dichte rook en bij de enige trap brandde het. Hen restte geen andere uitweg dan de ramen en de balkons.
Als de brandweer arriveert, moeten ze zich concentreren op het redden van de gasten. Slechts een paar stralen worden direct ingezet om de uitslaande vlammen uit de meubeltoonzaal terug te dringen, zodat de mensen daarboven gered kunnen worden. Er is geen tijd om de brand zelf te bestrijden. De houten draagconstructie is heel snel doorgebrand en het pand stort in.
De lessen:
Strenge bouwverordeningen voor hotels schrijven voor hoeveel vluchtwegen er moeten zijn, die aangegeven moeten worden met precies omschreven heldere nooduitganglampjes. In lange gangen en tussen verschillende bouwdelen moeten brandwerende scheidingen zijn. Trappenhuizen moeten brandwerende voorzieningen hebben en middels automatische rookluiken moet rook en hitte snel afgevoerd kunnen worden. Brandwerende deuren moeten niet open kunnen blijven staan, maar automatisch dichtvallen.
Deze maatregelen werden na de hotelbrand in Eindhoven in 1971 van kracht, maar na enige jaren verslapte de aandacht weer. De brand in Hotel Polen gaf een nieuwe impuls aan het verscherpen van de controles op brandpreventieve maatregelen in hotel- en horeca-inrichtingen. Deze slingerbeweging zou zich bij latere incidenten in hotels, pensions en horecazaken herhalen.
Op papier is alles prima geregeld, maar doordat de controlerende overheid vaak door bezuinigingen niet voldoende bouw- en brandpreventie controleurs kan of wil inzetten, wordt de veiligheidsketen op het punt ‘preventie’ zwakker. Of een goedgekeurd bouwplan in de praktijk precies zo wordt uitgevoerd en of andere voorgeschreven brandpreventieve maatregelen ook daadwerkelijk genomen worden, wordt vaak niet of zelden gecontroleerd.
Anderzijds is ook de burger zelf verantwoordelijk voor het nemen van de voorgeschreven maatregelen en mag hem dus terecht nalatigheid verweten worden als hij regels en voorschriften niet toepast en daardoor levens van anderen in gevaar brengt.
Bronnen:
De Amsterdamse brandweer op weg naar de toekomst, Gerard Koppers, © 1999 HHS ISBN 90 70674 15 7
https://anderetijden.nl/aflevering/187/De-hel-in-Hotel-Polen