6 oktober 1981 Vliegtuig crash Moerdijk

Kort na de start van Rotterdam Zestienhoven komt de NLM Cityhopper Fokker F-28 PH-CHI Eindhoven boven het Hollands Diep in een windhoos terecht. Door de enorme krachten die op het vliegtuig worden uitgeoefend, breekt de rechtervleugel af. Het toestel stort neer op het industriecomplex Moerdijk. Alle 17 inzittenden komen om. Op de grond overlijdt een getuige aan een hartaanval.

De prelude:

Na het succes van de turboprop Fokker Friendship F-27 bouwt Fokker zijn eerste straalvliegtuig, de F-28 Fellowship. Met zijn 2 Rolls Royce Spey Junior straalmotoren is het vliegtuig speciaal ontworpen voor korte, maar snelle vluchten. De F-28 kan 65 passagiers vervoeren over een afstand van 2200 kilometer. 
De F-28 Mk4000 PH-CHI rolt in maart 1979 uit de fabriek en wordt door eigenaar KLM ingezet bij dochter NLM Cityhopper. Het toestel wordt “Eindhoven” gedoopt, naar één van de binnenlandse bestemmingen van de NLM.

NLM Cityhopper Fokker F-28 PH-CHI Eindhoven

De Fokker F-28 zal op 6 oktober 1981 de “dagrandvlucht” 431 van Rotterdam Zestienhoven via Eindhoven naar Hamburg maken. Dergelijke vluchten zijn speciaal voor zakenlieden, die op één dag heen en terug kunnen vliegen. Het toestel zal, met 13 passagiers en vier bemanningsleden, om 17.04 uur uit Rotterdam vertrekken voor de tussenstop in Eindhoven. Naast de vier Nederlandse bemanningsleden komen op één na alle passagiers uit het buitenland. Er was een Amerikaan, twee Engelsen en negen Duitsers aan boord. 
Rond 16 uur nemen gezagvoerder Werner en co-piloot Schoorl het weerbericht voor de route door. Er bevindt zich dan een uitgebreid onweersgebied ter hoogte van Vlissingen.

Het verloop:

Tijdens de startprocedure krijgt de bemanning het actuele weerbericht door, dat aangeeft dat het onweer zich inmiddels ten zuiden en ten oosten van Rotterdam bevindt. De weercondities zijn echter niet zo slecht dat het vertrek moet worden uitgesteld. De PH-CHI is om 17.09 uur los van de baan en koerst in zuidoostelijke richting op het onweer af. 
De piloten zien op de weather avoidance radar dat er zwaar weer recht voor hen uit zit en kiezen een wat zuidelijkere koers op weg naar Eindhoven, om zo tussen twee onweersbuien door te vliegen. 
Maar boven het Hollands Diep ontwikkelt zich in de onweersbui plotseling een windhoos, die recht op de F-28 aanstormt.

De windhoos boven het Hollands Diep

Terwijl de bemanning probeert verder naar het westen uit te wijken, komt het vliegtuig om 17.12 uur midden in de windhoos terecht. 
De krachten in zo’n windhoos kunnen oplopen tot drie tot negen maal de zwaartekracht, die bovendien nog tegelijkertijd in tegengestelde richtingen worden uitgeoefend. Tegen dergelijke krachten zijn vliegtuigen niet bestand.
De rechtervleugel wordt van de romp gescheurd. De “Eindhoven” is direct onbestuurbaar geworden en stort neer bij de Oostelijke Randweg in het industriegebied Moerdijk. De neus boort zich in de grond en het vliegtuig spat in stukken uitéén.
Alle 17 inzittenden zijn op slag dood. Op de grond ziet brandweerman de Jong het vliegtuig neerstorten. Hij krijgt een hartaanval en overlijdt. 

De lokatie van de crash langs de Roode Vaart

De resten van vier inzittenden, waaronder gezagvoerder Werner en 1e officier Schoorl, kunnen niet geïdentificeerd worden. Ze zijn in een gezamenlijk graf op de Amsterdamse Nieuwe Oosterbegraafplaats ter aarde besteld. 
Op de plaats van de ramp is in 2007 een herdenkingsplaquette aangebracht. 

Monument op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam
Herdenkingsplaquette aan de Oostelijke Randweg in Moerdijk
De oorzaken:

Op de radar van EuroControl in Beek is te zien hoe het vliegtuig op een hoogte van 1000 meter vliegt en snel hoogte verliest. Op 200 meter hoogte zijn er 2 objecten zichtbaar, het vliegtuig en de afgescheurde vleugel. De vleugel wordt later geborgen uit de insteekhaven van de Roode Vaart, 3 kilometer van de crashsite vandaan.

De berging van de vleugel in de insteekhaven

Het vliegtuig kwam in een zeer kortstondige, enkele seconden durende “downburst” of “microburst” (een zeer krachtige neerwaardse luchtstroom richting grond) terecht. Uit de gegevens van de Flight Data Recorder blijkt dat de F-28 bloot werd gesteld aan tegengestelde krachten die varieërden van +6,8 G tot -3,7 G, dus in totaal ruim 10 maal de zwaartekracht. De F-28 was ontworpen en getest voor een maximale belasting van 4 G, vier maal de zwaartekracht. 

De weerradar aan boord van de F-28 was nog niet zo geavanceerd dat deze de sterke turbulentie of “windshear” (zeer snelle wisselingen in windkracht en -richting) in die onweersbui boven het Hollands Diep kon detecteren.

De lessen:

De weerradarsystemen zijn nu aanzienlijk beter in staat om de weersomstandigheden te detecteren waarbij zo’n “microburst” kan ontstaan. Na een aantal vliegrampen ten gevolge van “windshear” is men ook veel alerter op de weersomstandigheden waaronder dit verschijnsel kan optreden.
De kleine F-28, die op deze korte vlucht weinig ruimte zou hebben om ver van de route af te wijken of tot grote hoogte te klimmen, zou waarschijnlijk op basis van de huidige kennis en apparatuur om “windshear” te voorspellen, niet zijn gestart. 
Toch vormen, ook met de huidige kennis en meettechnieken, onweersbuien rond een vliegveld nog steeds een groot risico. De vliegtuigen verkeren tijdens start en landing in een onstabiele fase, en vliegen op een gefixeerde aan- of uitvliegroute, waarbij ze weinig mogelijkheden hebben om plotseling opdagend onweer of turbulentie te omzeilen.

Bronnen:

https://www.omroepbrabant.nl/nieuws/3969036/bert-zag-vliegtuig-neerstorten-en-herinnert-zich-na-40-jaar-nog-elk-detail

http://www.aviacrash.nl/paginas/eindhoven.htm