In de nacht van 20 januari 1968 raakt op het terrein van de Shell raffinaderij in Pernis de inhoud van sloptank 402 aan de kook. Om 04.23 uur explodeert de tank. De brandende olieslop en brokstukken van de tank vliegen in het rond, waardoor overal op het raffinaderij-complex andere branden en explosies ontstaan.
Er vallen 2 doden en 85 gewonden, waarvan 9 ernstig.
De Prelude:
In 1968 is de Shell Raffinaderij op de Vondelingenplaat in Pernis de grootste van Europa. Shell zit hier sinds 1936 en breidt na de oorlog snel uit. Het complex ligt dan nog ver buiten de bewoonde wereld, maar de dorpjes Pernis en Hoogvliet liggen dichtbij. De meeste inwoners van die dorpjes werken op de raffinaderij. Over de risico’s maken ze zich geen zorgen.
In de jaren zestig breiden de dorpjes en de raffinaderij uit en groeien dichter naar elkaar.
Op het enorme complex worden vele soorten aardolieproducten gemaakt uit ruwe olie.
Het schoonmaken van de installaties en leidingen gaat veelal met heet water en stoom. Het water, vermengd met de olieresten, wordt slop genoemd. Het wordt opgevangen in sloptanks, om later in een apart proces gescheiden te worden. Het opslaan en schoonmaken van de slop gebeurd in tankput 24, ongeveer in het midden van de raffinaderij, zodat allerlei verschillende installaties hun afval gemakkelijk kwijt kunnen. Slop is in die tijd nog niet van commerciële waarde, het mag alleen niet in het milieu terechtkomen.
De slop wordt eerst verzameld in tank 406. Na het “uitzakken” van de olie uit de emulsie wordt het normaal gesproken overgepompt naar tanks 407 en 414. Tank 414 is die vrijdag buiten werking, dus de reservetank 402 vangt het slop op voordat het in een destilleerkolom wordt “gekraakt” tot gassen en oliën. Tank 402 is 15 meter breed en 9 meter hoog. Er kan 1633 m3 vloeistof in worden opgeslagen.
Het verloop:
Op vrijdag 19 januari 1968 zit tank 402 vrijwel vol met 1575 m3 slop. In de controlekamer ziet men niets bijzonders rond de tanks in tankput 24, maar om 04.15 uur merken operators in de buurt dat er bij tank 402 dampen onder hoge druk ontsnappen uit de ontluchtingspijpen.
Ze slaan alarm, maar om 04.23 uur vindt een enorme explosie plaats.
De brandende olieslop en brokstukken van de tank vliegen in het rond, waardoor overal in en om tankput 24 andere branden en explosies ontstaan.
In de omliggende plaatsen Pernis, Hoogvliet en Vlaardingen springen duizenden ruiten stuk door de drukgolf. Op het terrein worden 3 kraak-installaties, een zwavel fabriek en 80 opslagtanks verwoest.
De Shell bedrijfsbrandweer, geholpen door de korpsen Hoogvliet, Spijkenisse en Rotterdam en 6 blusboten van de Havendienst, heeft 17000 liter schuimvormend middel nodig om de vloeistofbranden uit te krijgen.
Twee Shell medewerkers komen om het leven, 85 van hen raken gewond waarvan 9 ernstig. Buiten het terrein vallen geen slachtoffers.
De oorzaken:
Het slop in tank 402 is afkomstig van een proces waarbij ruwe olie wordt “ontzouten” door te roeren met water. Dat proces liep in de dagen voor de explosie niet naar behoren zodat er veel water in de olie-emulsie zat.
Door het koude weer was het noodzakelijk om de tank te verwarmen om te voorkomen dat de slop te dik werd. Daarvoor liep er stoom van 130 graden door leidingen onderin de tank.
Doordat de verhouding tussen water en olie in de tank anders was dan verwacht, bevatte tank 402 nu twee vloeistoffen met verschillende kookpunten. De hete stoom verwarmde eerst het water onderin tot aan het kookpunt, waarna ook de olie erboven ging koken. De tank vulde zich bovenin met explosieve gassen, die onder hoge druk door de ontluchtingspijpen naar buiten werd geblazen. Er stond die zaterdagnacht weinig wind, waardoor de explosieve gassen zich buiten de tank ophoopten.
De initiële explosie vond buiten tank 402 plaats en was een zogeheten Vapour Cloud Explosion (VCE), waarbij een dichte wolk hoogexplosief gas in de buitenlucht in contact komt met een hittebron en explodeert. Door het domino-effect van deze explosie ontstond er in tweede instantie een BLEVE (Boiling Liqour Expanding Vapour Explosion) in de al kokende tank.
Een BLEVE ontstaat wanneer vloeistof in een tank gaat koken door verhitting, bijvoorbeeld door brand. Boven het vloeistof oppervlak vormt zich een heet gasmengsel, waardoor de druk in de tank oploopt. Door de verhitting en de druk wordt de tankwand zwak en gaat scheuren. De kokende, vloeibare inhoud van de tank wordt door de druk uit de tank geperst, vliegt daarbij in brand en verspreidt zich al brandend over een groot oppervlak.
Het is onbekend waardoor het gasmengsel buiten de tank explodeerde.
De lessen:
In 1968 was de petrochemische techniek nog niet zo ver gevorderd dat de risico’s van VCE’s en BLEVE’s beheersbaar waren. Tegenwoordig kunnen tanks worden voorzien van materiaal dat de hitte over een zeer groot oppervlak verspreidt, waardoor er geen hete gassen kunnen ontstaan. De drijvende tankdeksels sluiten de vloeistof helemaal af. Electronische meetapparatuur waarschuwt tegen stijgingen van temperatuur en druk. Gas-explosie meters geven aan hoe dicht – en dus hoe explosief – een gasmensel is.
Maar door de complexiteit van de installaties en de extreme omstandigheden (druk en hitte) waarin gevaarlijke stoffen worden behandeld, is er altijd een relatief hoog restrisico.
Zo explodeerde op dinsdag 3 juli 2014 op het chemie-complex van Shell in Moerdijk een katalysator tijdens het opstarten na onderhoud en op 21 augustus 2017 bij de Esso raffinaderij in het Botlek gebied een “fornuis” door oververhitting . Bij beide incidenten vielen geen slachtoffers, maar de schade was enorm. Op 8 juli 1992 overleden drie bedrijfs-brandweermannen bij een explosie bij de Cindu in Uithoorn nadat een ketel oververhit raakte door een foutief mengsel.
Bronnen:
https://www.facebook.com/historischhoogvliet/videos/1665838806812040
http://docplayer.nl/19073305-Zitting-1967-1968-9542.html
foto van de blussing: https://www.deschakelalbrandswaard.nl/nieuws/algemeen/37087/expositie-over-ramp-shell-pernis-
foto Oliebuurt Hoogvliet: Gemeente Rotterdam (Stadsarchief) CC-0
met dank aan R. de Haan – explocontrol.com