2 februari 1971 Brand verpleeghuis Rolde

Tegen 22.20 uur breekt brand uit in een vrijstaand houten paviljoen ‘Het Dinsspil’ op het terrein van de verpleeginrichting voor geestelijk gehandicapten Mariëncamp in Rolde. In het paviljoen slapen 47 zwaar gehandicapte bewoners, die niet zelfredzaam zijn. 
Personeel en brandweer slagen erin 34 bewoners uit het felbrandende gebouw te halen.
13 gehandicapten kunnen niet gered worden en komen om het leven. 

De prelude:

Drie maanden eerder, op 24 oktober 1970, overleden 16 bewoners van een psychiatrische inrichting in Wagenborgen door een brand. Na die brand liggen de opvanghuizen van psychiatrische en verstandelijk gehandicapten onder een vergrootglas. Er staan dan maar liefst 104 opvang- en verpleeghuizen geregistreerd, met in totaal zo’n 20.000 bewoners.
De verpleeginrichting Mariëncamp aan de Stroetenweg in Nooitgedacht bij Rolde is daar één van.

Mariëncamp, tussen Rolde en Nooitgedacht

Sinds 1964 ontfermen de broeders van een klooster in het gehuchtje Nooitgedacht bij Rolde zich over geestelijk gehandicapten. Gaandeweg groeit deze opvang uit tot stichting De Trans met de verpleeginrichting Mariëncamp.
In 1971 wonen er 201 gehandicapten in semi-permanente houten gebouwen op het terrein. De aanvraag voor permanente stenen gebouwen is in afwachting van goedkeuring om de opvang fors te vergroten naar 500 personen. De realisatie daarvan is op die dinsdag 2e februari 1971 nog ver weg.

Het verloop:

Rond 22.20 uur ontdekt een verpleegkundige brand op afdeling 5 in het houten paviljoen ‘Het Dinsspil’. In het paviljoen slapen 47 zwaar gehandicapte bewoners, die niet zelfredzaam zijn. 
Afdeling 5 en twee aangrenzende afdelingen 4 en 6 branden in korte tijd tot de grond toe af, aangewakkerd door de harde wind. Personeel en brandweer slagen er niettemin in om 34 bewoners van buitenaf, via de gangdeuren en ingeslagen ramen, uit het fel brandende gebouw te halen. 13 gehandicapten kunnen niet meer gered worden en overlijden.

De oorzaken:

De oorzaak van de brand kon niet meer worden achterhaald.
Paviljoen ‘Het Dinsspil’ bestond uit prefab-elementen, bestaande uit een houten raamwerk, dat aan de buitenzijde was bekleed met asbest cementplaten en aan de binnenzijde met gipsplaten. De elementen waren opgevuld met polystyreen schuim.
De brand kon zich snel uitbreiden via de ruimte tussen het zachtboard plafond en de dakbedekking. Het polystyreen schuim zorgde bovendien voor een hevige en verstikkende rookontwikkeling. De deuren in de gangen en naar het trappenhuis waren niet brandwerend en niet zelfsluitend uitgevoerd. De nooddeuren waren afgesloten en alleen met behulp van een loper te openen.

Mariëncamp, paviljoen “Het Dinsspil” in de rode cirkel

De zwaar geestelijk gehandicapte bewoners waren zich niet bewust van de brand en konden zichzelf ook niet in veiligheid brengen. Ze waren geheel afhankelijk van de hulp van het verplegend personeel, maar het gebouw was daar bouwtechnisch niet op ingericht. Het redden kostte veel tijd en mankracht, zodat er geruime tijd niet met blussen kon worden begonnen en het vuur zich snel kon uitbreiden.

De lessen:

Drie maanden eerder kwamen 13 niet-zelfredzame psychiatrische patiënten in de inrichting Groot Bronswijk in Wagenborgen door een brand om het leven. Daarover werden toen kamervragen gesteld. De inventarisering van de veiligheid van de vele – vaak particuliere – inrichtingen was nog maar net begonnen toen de brand in Rolde plaatsvond.

Het was duidelijk dat de brandveiligheidsvoorschriften ver onder de maat waren om dergelijke gesloten inrichtingen met hun kwetsbare bewoners veilig te maken.
Ook was de brandweer niet toegerust op reddingen in dit soort complexe situaties. Zo had nog niet ieder korps de beschikking over perslucht en moesten de ladderwagens in de buitengebieden van ver komen.

Gesloten inrichtingen moeten tegenwoordig aan de strengste bouwkundige en brandveiligheids-eisen voldoen. Zelfs dan kan niet voorkomen worden dat de patiënten, onbewust van het gevolg van hun handelen, brand stichten en zichzelf en medepatiënten in groot gevaar brengen.

Zowel Groot Bronswijk als Mariëncamp bestaan niet meer. De grootschalige opvang van psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten op enorme terreinen in afgelegen buitengebieden heeft plaats gemaakt voor kleinschaligere tehuizen, waaronder ook die van stichting De Trans op het voormalige terrein in Nooitgedacht.

Bronnen:

https://leiden.courant.nu/issue/LD/1971-02-03/edition/0/page/1?query=