17 juli 1969 Touringcar rijdt in de Maas Dinant België

Op dinsdagmiddag 15 juli 1969 rijdt een touringcar uit Eindhoven met 23 vakantiegangers in het Belgische Dinant een steile helling af die uitkomt op de Maasoever. De remmen van de bus raken oververhit en de chauffeur kan de steeds sneller rijdende bus niet meer tot staan brengen. De bus rijdt in volle vaart de Maas in. 
Slechts 4 inzittenden, waaronder de reisleidster, weten uit de snelzinkende bus te komen. 20 vakantiegangers en de chauffeur van de bus komen om het leven. 

De prelude:

In 1969 organiseert het Eindhovens Vacantie Comité voor het twintigste jaar korte vakanties voor de minder-welgestelde werknemers van Philips en DAF. Daartoe maakt het comité elk jaar afspraken met het reisbureau van Arnold van Dijk. Arnold van Dijk heeft een touringcarbedrijf annex reis-organisatie. Ze plannen voor juli 1969 een 3-daagse rondreis door de Belgische Ardennen in. 

Het is in 1969 nog geen gewoonte om regelmatig op vakantie te gaan, laat staan naar het buitenland. Daarom bevindt zich die ochtend van de 15 juli 1969 een zenuwachtige groep van 23 vakantiegangers op het stationsplein van Eindhoven, klaar voor hun eerste buitenlandse reis. 
De bestemming van die eerste dag is Boullion, vlak bij de Luxembourgse grens. De rit zal de reizigers door de Ardennen en langs de Maas voeren, met een koffiestop in Luik, en een lunch in Dinant. 
De reisleidster wacht met het gezelschap op de chauffeur, die zijn sigaretten is vergeten. Rond 8.15 uur vertrekt de kleine, 13-jaar oude DAF frontstuurbus naar het zuiden. 
Het is een mooie warme zomerdag. In de bus kunnen maar een paar raampjes open en is het sufmakend heet.

De touringcar op rondreis in Rome
Het verloop:

Na de koffie in Luik rijdt de bus door de heuvels van de Ardennen naar Cinay, om vandaar de steile afdaling te maken naar het aan de Maas gelegen Dinant. De Rue Saint Jacques kent een hellingspercentage van 8% en overal langs de route staan waarschuwingsborden om de automobilisten daarop te wijzen. 
De lunch in Dinant is niet bij de reis inbegrepen, en veel reizigers hebben dan ook zelf een lunchpakket meegenomen. Reisleidster Mieke Duffues loopt net door de bus om de passagiers te vragen wie er in een restaurant willen gaan lunchen als de bus hevig begint te slingeren. Ze ziet hoe de chauffeur lijkbleek achter het stuur zit. Hij roept dat de remmen het niet meer doen. 
Het is 13.20 uur als de bus steeds harder de helling afrijdt. Auto’s die voor de bus rijden, maken zich uit de voeten voor het aanstormende gevaarte. De chauffeur trekt met al zijn krachten aan de handrem, maar de bus gaat steeds sneller de steile weg af. 
De Rue Saint Jacques wordt in het stadje steeds smaller. De chauffeur stuurt uit alle macht door het bochtige straatje en probeert de bus langs een muur tot stoppen te brengen, maar ook dat lukt niet. 
De bus davert aan het eind van de Rue Saint Jacques over 2 kruispunten en schiet door het hekwerk de Maas in. Het voorruit is kapot geraakt, zodat de bus vrijwel meteen vol water loopt en met de voorkant eerst onder water verdwijnt.  

De route van de bus langs de steile Rue Saint Jacques

Om 13.21 uur wordt het 900-alarmnummer gebeld, maar er gaat iets fout bij de 900-centrale, waardoor het 2 minuten duurt voordat de brandweer wordt gealarmeerd.
Intussen is een brandweerduiker al door bekenden gebeld dat er een bus in de Maas gereden is. Hij gaat per eigen auto op weg en komt als eerste duiker aan bij de bus. 
Dan zijn er al schippers met bootjes aan komen varen. De bus ligt helemaal onder water, zo’n 15 meter uit de kant in de sterke stroom, maar de redders kunnen op het dak staan. 
Het lukt hen echter niet direct om de dakluiken open te maken. Rond 13.30 uur lukt het de brandweerduikers wel. 19 inzittenden worden één voor één naar de kant gebracht waar ze gereanimeerd worden, maar het is te laat. Twee mensen worden aanvankelijk vermist en pas later die dag achter en halfonder de bus op de Maasbodem gevonden. 

Vier inzittenden hebben zichzelf wel uit de bus kunnen bevrijden. Wilma Cuppens en (dan nog) haar verloofde Harrie van den Munckhof zitten achterin de bus. Harrie probeert eerst de achterste nooddeur te openen. Ook het achterste dakluik gaat niet open, maar zodra de bus helemaal vol water staat, lukt het Harry via een schuifraam naar buiten te komen. Ook zijn verloofde Wilma en een jong meisje (Annie Vervest) kunnen via dat raam ontsnappen. Reisleidster Mieke Duffues kan zich voorin de bus uit de deur wurmen en naar de andere oever zwemmen. De overlevenden worden een nacht opgevangen in een ziekenhuis en gaan de volgende dag met een taxi achter de vrachtauto’s met de lijkkisten aan terug naar Eindhoven. 
De bus wordt nog dezelfde avond uit de Maas getakeld.

De bus wordt uit de Maas getakeld
De oorzaken:

De DAF-bus uit 1956 was oud, maar in goede staat. Uit technisch onderzoek bleek later dat er niets mis was met de bus. De chauffeur had niet teruggeschakeld aan het begin van de steile weg, zoals wel – in het frans – op borden langs de weg stond aangegeven. Of de chauffeur de franse teksten heeft begrepen is niet bekend, maar er stonden ook gevaarsborden die de 8% daalhoek van de weg aangaven. 
Deze bus had een oliedruk-remsysteem. Door het vele remmen raakte het systeem oververhit en ging uitzetten, waarna de olie er uit weglekte en de bus uiteindelijk alle remvermogen verloor. Toen de bus steeds meer vaart ging maken, was het niet meer mogelijk terug te schakelen om alsnog op de motor af te remmen. De handrem was er niet voor gemaakt om een in volle vaart rijdende bus op een helling af te remmen, en kreeg geen vat op de wielen. 
Het lukte niet de bus tegen een muur tot stilstand te brengen, maar daarbij werd waarschijnlijk wel het voorruit vernield. Toen de bus éénmaal in de Maas lag, stroomde hij daardoor zeer snel vol water. 

Waarom er maar zo weinig passagiers uit de bus konden komen, is niet opgehelderd. Ze zouden suf zijn geworden van de hitte in de afgesloten bus en halfslapend in het water zijn belandt, maar het kan ook zijn dat de enorme klap de passagiers knock-out heeft geslagen. De dakluiken konden maar moeilijk worden geopend en ook de achterste nooddeur ging niet open door de druk van het water en de sterke stroom.

De lessen:

Een steile helling is nog altijd een uitdaging voor voertuig en berijder. Banden, remmen, koppeling en chauffeur hebben het zwaar te verduren tijdens de afdaling. 
Al eerder, op 29 mei 1954, kwamen 19 busreizigers om het leven toen hun bus op de Valkenburgse Cauberg het remvermogen verloor.

Om in noodgevallen een op hol geslagen voertuig af te kunnen stoppen zijn tegenwoordig in de berggebieden grindbakken langs de weg aanwezig. Op de heuvelwegen in In Limburg kennen we zo’n voorziening niet. Dat het ook vijftig jaar later nog ernstig mis kan gaan bewees een soortgelijk ongeval op 25 juni 2004 in Kerkrade: 
Een Duitse vrachtwagen geladen met staalplaten reed steeds sneller de Haanraderstraat af. De chauffeur gebaarde en riep dat hij geen remmen meer had. De chauffeur kon een groepje schoolkinderen ontwijken, maar raakte op de T-kruising met de Meuserstraat uit de bocht. De wagen boorde zich in de buurtsupermarkt en vloog in brand. De supermarkt stortte gedeeltelijk in en raakte ook in brand. 2 personeelsleden en de chauffeur raakten bekneld in de brandende puinhopen en kwamen om het leven.

Bronnen:

https://www.ed.nl/overig/reconstructie-bus-als-een-raket-gelanceerd~a519ed28/