15 juni 1965 Scheepsbrand Botlek

In de avond van 15 juni 1965, tijdens het schoonmaken van de tanks aan boord van de Noorse olietanker Ronastar bij de Verolme Tanker Cleaning werf in het Botlekgebied, vinden 2 zware explosies plaats. Er breekt onmiddellijk een hevige brand uit, die vanwege het explosiegevaar slechts op afstand geblust kan worden. Uiteindelijk breekt het schip doormidden en zinkt gedeeltelijk. Pas na geruime tijd worden in het oververhitte schip de lichamen van 16 schoonmakers aangetroffen.

De prelude:

In 1957 werd in het zweedse Eriksberg de motortanker Fjordaas gebouwd. Het schip was 200 meter lang, had een bruto tonnage van 22088 ton en bevatte 33 olietanks, verdeeld over 11 compartimenten. Elk compartiment bevatte 3 tanks. De brug lag midscheeps, de motor en de machinekamer waren op het achterdek. 

motortanker Fjordaas, de latere Ronastar

De Fjordaas werd in 1964 verkocht aan de Noorse reder Saanum. Het schip kreeg toen een nieuwe naam: De Ronastar. 
In juni 1965 was de Ronastar leeg uit Duinkerken naar Rotterdam gekomen voor een reparatie op de Verolme reparatiewerf op het eiland Rozenburg. Maar voordat met de reparatie kon worden begonnen, moesten de tanks van het schip eerst schoongemaakt worden. Daarom lag het schip op 15 juni 1965 langs de wal van Verolme Tanker Cleaning aan de Professor Gerbrandyweg in het Botlek gebied.

Voordat een tanker kan worden schoongemaakt, moeten de lege tanks eerst worden ontlucht en gasvrij gemaakt. Daarna gaat een zogeheten “Butterworth” machine de aan de tankwanden aangekoekte olie met heet water en roterende hogedruk stralen wegspuiten. De slop, het water-olie mengsel, wordt vervolgens uit de tanks gepompt en in een aparte installatie weer gescheiden, zodat de olie herbruikt kan worden. 
Maar in de hoeken en randen van de tanks blijft de koek vastzitten, dus vervolgens moeten de classificeerder in de tanks afdalen om met scheppen en emmers de laatste resten van de wanden te schrapen. In 1965 wordt dit allersmerigste werk veelal gedaan door zwartwerkers, die via koppelbazen worden geronseld.

Het verloop:

In de avond van 15 juni zijn de tanks 1 tot en met 7 al machinaal en met de hand schoongemaakt. Een aantal tanks in compartimenten 8, 9 en 10 zijn door de Butterworth machine behandeld, maar moeten nog met de hand van de resterende oliekoek ontdaan worden.

Rond 23.30 uur doen zich kort na elkaar 2 zeer zware explosies voor tussen de brug en de machinekamer van de Ronastar. Het schip breekt door de explosie in 2 delen en komt in een V-vormige knik op de bodem van de havenkom te liggen. Er breekt direct een felle brand uit. 
De Havendienst 11, die in de buurt patrouilleert, slaat groot alarm en stoomt direct op naar de Verolme werf. De blusboot slaagt erin een aantal mensen, die door de explosies van boord zijn geslagen, uit het water op te pikken. 
De bemanning van de Ronastar kan niet meer via de loopplank van boord. Op het achterschip kunnen ze zich met een reddingboot bevrijden. Op het voorschip kunnen ze met een blusboot worden gered. 
Behalve de Verolme bedrijfsbrandweer en de brandweerkorpsen uit Rotterdam en Rozenburg, schiet ook de bemanning van de nabijgelegen marinekruiser De Ruyter te hulp. Ze klimmen aan boord van het felbrandende schip en doorzoeken de bemanningverblijven. Er wordt niemand meer aangetroffen. Het schip moet worden verlaten, de hitte en de kans op meer explosies is te groot. 
De brand wordt op afstand met water- en schuimkanonnen vanaf de wal en vanaf de blusboten bestreden. Tegen 4.00 uur op 16 juni is de brand onder controle.

Het duurt nog geruime tijd voordat het schip zover is afgekoeld dat het zoeken naar slachtoffers kan beginnen. Doordat de zwartwerkende classificeerders nergens geregistreerd staan, is het lang onduidelijk hoeveel mensen er vermist worden. Er worden uiteindelijk 16 lichamen geborgen.

De Ronastar wordt na de ramp in stukken uit het water bij de Verolme werf gelicht. 
Het achterschip krijgt bij scheepswerf Wilton Feyenoord een nieuw, groter voorschip en wordt omgedoopt tot bulkcarrier Condo. Het schip eindigt haar veelbewogen bestaan onder haar vijfde naam Falcone in 1983 op een sloperij in Italië.

De halfgezonken Ronastar bij de Verolme werf
De oorzaken:

De oorzaak van de explosies is nooit vastgesteld. 
De explosies hebben zich voorgedaan in het midden van de compartimenten 8 en 9, die op dat moment juist door de Butterworth machine waren schoongemaakt en met de hand van de laatste olieresten werden worden ontdaan. 


Hoewel de tanks volgens de voorschiften op de aanwezigheid van gassen waren gemeten en veilig verklaard, is het aannemelijk dat er toch een te hoge concentratie explosief gas in een tank aanwezig was. Er gaan geruchten dat een classificeerder met spijkerzolen de vonk zou hebben. 

Opmerkelijk:

De scheepskat van de Ronastar maakte zich kort voor de explosie uit de voeten en verdween. Bemanningslid Tony Dalton maakte er melding van:

“Whilst serving on the Norwegian-flag tanker “Rona Star”, in 1965, I adopted a stray kitten in Mina al Ahmadi which took up residence in the radio room. It refused point blank ever to set foot on shore, despite being bodily carried, many times, down the gangway onto the land. The cat would never leave the ship until the night of June 15th, 1965, when the “Rona Star” was in the wet dock at Rotterdam’s Verolme shipyard, undergoing tank-cleaning. The moggy became extremely agitated, mewling and howling, and left the radio room. I watched it from the cabin window as it scooted down the gangway and disappeared. No sooner had it reached the shore than the ship exploded in a ball of fire and 16 persons were killed. To this day, I swear the damned thing sensed the forthcoming disaster. I never saw it again.”

De lessen:

Omdat de oorzaak onbekend is gebleven, konden er geen lessen uit de ramp worden getrokken.
Het zwartwerken en het inzetten van koppelbazen voor gevaarlijke klussen kan tegenwoordig minder openlijk plaatsvinden als in 1965, maar het zal zeker nog voorkomen dat voor het allervuilste en gevaarlijkste werk illegalen worden ingezet, die minder kritische vragen over de arbeidsomstandigheden zullen stellen. 

Bronnen:

Grote branden in de lage landen, Jan Broekman. © 1985 Kon. Vermande ISBN 90 6040 767 9

http://messybeast.com/moggycat/warcat.htm (over de scheepskat)